Spreuken aan de wand

Vanaf de rand van het bootje rol ik achterover de Caribische Zee in. De Franse duikgids, een Amerikaans meisje en ik bevinden ons 15 kilometer uit de kust van Big Corn Island (Nicaragua). Enkele rotspunten die boven het water uitsteken, vormen de top van een oude vulkaan. Tijdens het afdalen bekijk ik de met koraal begroeide rotsen. We zweven door naar 20 meter diepte en zien wat nurse sharks. Deze wat suffe beesten zijn niets vergeleken bij de kudde bull sharks die mijn broer en ik jaren geleden tegenkwamen in de Stille Oceaan bij Costa Rica. De stierhaai is namelijk de op twee na gevaarlijkste haai ter wereld. En na afloop van de duik bleek mijn broer wat uit zijn vinger te bloeden.

Terug op Big Corn Island zit ik met een lichte stikstofroes en een Cuba Libre op een Bountystrand. Na een dag duiken is dit bijna het lekkerste wat er is. Nederland is even ver weg. Ineens denk ik aan de zin die een grote, onbekende filosoof ooit op een gevel
bij de fietstunnel onder Utrecht CS geschreven heeft: Niets is wat het lijkt, als je
maar goed kijkt

Het eerste voorbeeld: in de buurt van mijn huis slentert vaak een man. Soms zit hij zomaar een tijdje op de stoep. Op het eerste gezicht is hij een huis-tuin-en-keuken-zwerver. Vanwege zijn uiterlijk en intelligente blik zou hij zo een zoon van Che Guevara kunnen zijn. Daarnaast zegt zijn ironische glimlach mij dat hij niet veel vertrouwen heeft in de zoveelste buitenlander die Nicaragua komt helpen. Inderdaad, vette pech voor hem: al door ontwikkelingsorganisaties gefinancierde programma’s en projecten lopen aan zijn neus voorbij.

Nog een voorbeeld: pas geleden was ik in de copyshop van de UCA, de upper-class universiteit van Managua. Op een stoel zat een tweede kopie van Che Guevara. Deze keer was het een student die zo uit de beroemde foto gelopen was, inclusief halflang haar en
een baret met Lenin-embleem. Het enige verschil was dat de student een keurig ruitjesshirt en een Levi’s spijkerbroek droeg. Ik voelde meteen een band: twee idealisten, maar wel lekker aan de aan de veilige kant blijven staan.

Het derde voorbeeld: op het eerste gezicht is de zanger van de Italiaanse megaband Video een verschrikkelijk stoere man. Kijk maar eens op http://www.youtube.com/watch?v=MXdgYuDZ_GA. Na ongeveer 45 seconden komt het laaiend enthousiaste publiek in beeld en zie je de X-factor van de zanger iets veranderen.

Wie weet of het waar is? Deze vraag stond jarenlang boven de deur van een schuurtje tussen de metropool Uden en de voorstad Zeeland. Een voorbeeld: voordat ik naar Nicaragua vertrok, was ik bij de GG&GD in Utrecht voor een refill. De arts die mij te woord stond was er eentje van de categorie alle-risico’s-zijn-uit-te-bannen en begon met het bekende riedeltje geen-water-uit-de-kraan-geen-salade-geen-ijsklontjes-jezelf-beschermen-tegen-muggen-niet-op-de-markt-eten-geen-hondenbeten-en-je-kunt-maar-beter-niet-op-reis-gaan. Na ruim drie maanden Nicaragua stel ik vast dat het kraanwater prima te drinken is, dat de salades erg lekker zijn, ik een gemiddelde van vier muggenbeten per dag scoor en dat in deze hitte een drankje zonder ijsklontjes hetzelfde is als de TROS zonder André Rieu. Nu alleen nog even eten op de markt en me door de hond van de buren laten bijten.

Een ander voorbeeld: mijn verhuizing naar Nicaragua is voor mij een ideale mogelijkheid om de wereld van ontwikkelingshulp van dichtbij mee te maken. Het is fascinerend om mee te helpen bij het opzetten van een regionaal kantoor en het voelt goed om aan een betere wereld te werken. Aan de andere kant word ik met mijn idealen geconfronteerd. Wat is onze toegevoegde waarde in een land waar al veel donoren zitten? En waar de regering denkt dat zij het morele recht heeft op al die miljoenen euro’s, dollars en Venezolaanse bolivares fuertes?

ICCO: partner to enterprising people zie ik iedere ochtend op de gevel van ons kantoor in Managua. Ondernemende mensen zijn er in vele soorten en maten. Om te
beginnen: ontwikkelingswerkers zoals ikzelf. We reizen de hele wereld over om onze partnerorganisaties en hun projecten te bezoeken. Dit doen we om de projecten beter te leren kennen en om een vinger aan de pols te blijven houden. Dit is niet alleen belangrijk voor onze eigen organisatie, maar ook voor een goede financiële verantwoording aan de Nederlandse politiek en samenleving. Meestal zijn het kantoorbezoeken, maar af en toe duiken we met NGO’s het veld, de steppe, de woestijn of het bos in.

Ondertussen begint bij Big Corn Island de zon in de Caribische Zee te vallen, is mijn glas leeg en het einde van een avontuurlijk duikweekend in zicht. Ons interne reorganisatieproces en de vele bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking zijn een sprong in het diepe, maar een goede zwemmer komt ook weer boven. De eigenaar van de lokale duikshop Nautilus heeft dit treffend verwoord op de wand van zijn toilet: Somebody is watching above: just dive.

Over Wolt Bodewes

Mijn werk en vakanties leiden mij door verschillende landen in Latijns Amerika. De blogs bestaan uit observaties en indrukken van dit continent. Terugkerende onderwerpen zijn de tegenstellingen tussen arm en rijk, ontwikkelingssamenwerking en mijn eigen positie als kapitalistische idealist.
Dit bericht werd geplaatst in Nicaragua en getagged met , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie