Bolivia in een notendop

Zondag 19-9-2010

Sinds twee maanden werk ik op het regionale kantoor van de ontwikkelingsorganisatie ICCO in La Paz, Bolivia. De afgelopen tijd heb ik geprobeerd mijn draai te vinden in dit land. When in Bolivia, do as the Bolivians do. Vandaar dat ik gisteravond met twee vrienden ben uitgegaan. Deze keer naar het Hard Rock Café in het centrum van La Paz. Dat wil zeggen, een namaakversie van de originele Hard Rock Cafés,  die in iedere grote stad ter wereld te vinden zijn. Ontwikkelingslanden zoals Bolivia zijn uitermate creatief in het namaken van spullen: ik heb al een paar goedkope nagemaakte Lacoste en Tommy Hilfiger polo-shirts, een nieuwe Boliviaanse frisdrank heet Coca Colla (met dubbel L)  en gisteren heb ik drie seizoenen van Miami Vice, een politieserie uit de jaren ’80, op DVD gekocht. 75 Afleveringen voor omgerekend USD 10. Misschien niet zoals het hoort, maar het is niet gemakkelijk om principieel te blijven als het om geld gaat. Ontwikkelingswerkers zijn soms net gewone mensen.

Laat in de middag ga ik naar een muziek- en dansparade in de buurt. De hoofdstraat is afgezet en de dansgroepen en fanfares in klederdracht zetten hun beste beentje voor. De deelnemers worden door het publiek van veel bier voorzien. Na verloop van tijd worden de noten valser en dansen steeds meer mensen uit de maat. Tussen de kleurige jurken, bolhoedjes en indiaanse gelaatstrekken val ik behoorlijk op in mijn Lacoste-poloshirt en met mijn Armani-zonnebril.

Maandag 20-9-2010

Een Nederlandse collega van mij en ik zijn bezig met het aanvragen van een verblijfsvergunning. Enkele vereisten zijn een officieel Spaanstalig contract, gelegaliseerd en voorzien van stempels van het Boliviaanse consulaat in Den Haag, een rapport van Interpol dat aantoont dat we niets op onze kerfstokken hebben, een medisch certificaat en kopieën van de statuten van ICCO. Dit moet allemaal gelegaliseerd en officieel gestempeld worden. Ontwikkelingslanden hebben vaak een uitgebreide bureaucratie: dit levert inkomsten en banen op. Voor mijn collega en mij leidt dit tot ritjes van het kastje naar de muur.

Als het goed is, krijgen we over anderhalve maand onze verblijfsvergunning. Eigenlijk vallen alle procedures behoorlijk mee, als je deze vergelijkt met de alle eisen waaraan buitenlanders moeten voldoen om een verblijfsvergunning in Nederland te krijgen. We spreken na jaren werken in Latijns Amerika goed Spaans. Echter, Bolivia heeft nog 35 andere officiële talen, waaronder aymara. Deze talen worden vooral door de oorspronkelijke of inheemse bevolking gesproken en lijken in de verste verten niet op Spaans. Sinds president Evo Morales (zelf van inheemse afkomst) aan de macht is, is het voor ambtenaren min of meer verplicht om aymara te leren. Gelukkig blijft een dergelijke inburgeringscursus ons bespaart. Uiteindelijk is inburgeren iets wat je ZELF moet doen.

Dinsdag 21-9-2010

ICCO & KerkInActie hebben een aantal jaren geleden de eerste stappen genomen naar een andere manier van werken: in plaats van alle besluiten over projecten en programma’s vanuit Nederland te nemen, willen we meer gebruik maken van de kennis uit de ontwikkelingslanden zelf. Dit is niet meer dan logisch: mensen uit de regio zijn vaak veel beter in staat om te bepalen wat goed is voor hun land dan wij Nederlanders. In Nederland accepteren we ook niet teveel bemoeienis van buiten, bijvoorbeeld door de Europese Unie. Daarom hebben ICCO & KerkInActie regionale raden in het leven geroepen. Zij geven onze organisatie advies over de koers. Vanuit de regionale kantoren monitoren wij de lopende projecten en onderhandelen we met partnerorganisaties over nieuwe projecten. Op deze kantoren werken, naast een paar Nederlanders, voornamelijk mensen uit de regio. Zo komen mijn collega’s uit Bolivia, Peru en Brazilië: een leuke mix van nationaliteiten, accenten, talen en gebruiken. Na enkele jaren in Spanje, Costa Rica, Peru, Nicaragua en nu Bolivia te hebben gewoond, wordt voor mij het begrip nationaliteit steeds relatiever. Maar daarover dadelijk meer.

Woensdag 22-9-2010

Ik krijg een mailtje van een collega uit Nederland met de vraag of ik voor de IKON-radio dit dagboek wil inspreken. De eerste stap op weg naar mijn bekende Nederlanderschap. Ik probeer me in te denken wat de luisteraar interessant kan vinden, terwijl deze over de A2 rijdt, aan het ontbijt zit of in bed ligt. Op zondag komt dit dagboek op de radio, dus laat ik het even over voetbal hebben. In Bolivia is het niveau van de nationale competitie niet erg hoog. Dit in tegenstelling tot het nationale voetbalstadion in La Paz, dat op ruim 3.600 meter hoogte ligt. De ijle lucht was de voornaamste oorzaak van de sensationele 6-1 overwinning van Bolivia op Argentinië in april vorig jaar. De FIFA probeert al jarenlang internationale wedstrijden in La Paz te verbieden, wat natuurlijk tegen het zere been van Bolivia is.

Het was bijzonder om het WK vanuit het buitenland te volgen. Na mijn jaren in het buitenland zegt nationaliteit mij niet meer zo veel: het is puur toeval in welk land je geboren bent. Daarnaast zijn chauvinisme en nationale trots mij vreemd. Daarover had ik vandaag een interessant lunchgesprek met een vriendin: mijn stelling is dat je per definitie niet trots kunt zijn op iets wat je niet zelf gepresteerd hebt of waar je zelf geen invloed op hebt. Vandaar dat ik het onzin vind om trots te zijn op je eigen land of op zoiets als het bereiken van de finale door het Nederlands elftal. Misschien ben ik wel een te nuchtere Nederlander.

Donderdag 23-9-2010

Sinds enkele dagen woedt er in Bolivia een nieuwe politieke discussie: president Evo Morales wil een antiracismewet invoeren. Ter informatie: in Bolivia zijn veel tegenstellingen tussen de arme inheemse en de rijke blanke bevolking. Verwijten, racistische en discriminerende opmerkingen vliegen dagelijks over en weer. Daar wil Evo Morales nu wettelijk iets aan doen. Een algemeen ingeburgerde term voor de inheemse bevolking als cholo (of chola voor vrouwen) zou volgens het wetvoorstel plotseling discriminerend zijn. Maar dit is niet alles: volgens dezelfde wet kunnen media worden aangepakt als een geïnterviewde via deze kanalen een discriminerende opmerking maakt. Dit heeft natuurlijk direct gevolgen voor de onafhankelijkheid van de media. Ook internationale organisaties als Verslaggevers Zonder Grenzen roeren zich stevig in het debat.

Ik ben benieuwd wat voor gevolgen een dergelijke wet in Nederland zou hebben: de NOS, TROS of dagbladen kunnen dan vervolgd worden door justitie als iemand een discriminerende opmerking over bijvoorbeeld Marokkanen maakt.

Vrijdag 24-9-2010

Sinds Evo Morales de scepter zwaait, is de olie- en gassector (een zeer belangrijke inkomstenbron) genationaliseerd. De overheidsinkomsten zijn daardoor flink gestegen en dit is een van de oorzaken dat Bolivia een flinke sprong gemaakt heeft op de rangschikking van rijke en arme landen. In het zuidwesten van het land liggen grote zoutvlakten. Deze bevatten een enorme voorraad lithium en dit is weer een belangrijk bestanddeel van batterijen, bijvoorbeeld van mobiele telefoons. Oftewel, een nieuwe bron van inkomsten voor Bolivia. Naast de formele economie bestaat er een grote grijze en zwarte sector. Om deze tegen te gaan, bestaat er een bijzonder fiscaal systeem: bij iedere legale koop kun je een factuur vragen. Aan het einde van iedere maand lever je deze facturen in bij je werkgever. Als je verhoudingsgewijs voldoende belasting betaald hebt via je consumptie, betaal je geen extra loonbelasting. Mijn salaris loopt via Nederland, dus ik heb er geen last van. Maar vaak vraag ik facturen voor vrienden of collega’s die er wat tekort komen. En zo kan ik weer met een gerust hart naar de zwarte markt. Of toch niet?

Geplaatst in Bolivia | Tags: , , , , , , , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Over een zingende papegaai

Plaats: een restaurantje in Alajuela, Costa Rica.

Tijdstip: lunchtijd.

Datum: een week voor kerstmis 2009.

Overige bijzonderheden: geen.

Over een paar uur vlieg ik naar Bolivia. Daar gaat een Nederlandse vriend van mij met een Boliviaanse trouwen. Mucha fiesta dus, maar vliegen op een lege maag is net zo erg als een avondje TROS. Vandaar dat ik een berg rijst, bonen, vlees en salade bestel. De ober zet de TV op het officiële middagnieuws. Er is deze week een competitie voor de best zingende papegaai van Costa Rica. De winnaar is het beest dat het complete refrein van het nummer Torero van zanger Chayanne kan zingen (voor de niet-kenners: Chayanne is de Latijns-Amerikaanse dansvariant van Michael Jackson).

De papegaai herinnert mij aan een financiële workshop voor Boliviaanse NGO’s, twee maanden eerder. Op de bonte avond werden de traditionele dansen afgewisseld met een optreden van een rockband. Deze was samengesteld uit administrateurs en boekhouders van onze partnerorganisaties. Het Engels van de zanger was net zo fonetisch als de papegaai uit de vorige alinea. Het Chinese restaurant annex zalencentrum met één zaal barstte uit zijn voegen op  Smookonduwoddu van Deep Purple, Aikenkednosetisfeksiun van de Rolling Stones en Awonaholjorrèèèn van The Beatles. Dat laatste nummer had niet gehoeven, want ik ben geloof ik de enige persoon op aarde die een gruwelijke hekel aan The Beatles heeft: kleutermuziek voor volwassenen.

Ik werk nu een jaar in Nicaragua. In deze periode ben ik voortdurend heen en weer geslingerd tussen de eenvoud en complexiteit van dit land en ontwikkelingswerk. Dit vraagt om wat voorbeelden. Winkelen is vrij eenvoudig: in sommige winkels koop je niet wat je wilt, maar wat er voorradig is. En dit is meestal niet mijn kledingmaat. Een ander voorbeeld van eenvoud vormen de auto’s. In Nicaragua zijn de beste en nieuwste auto’s van zakenmensen, ambassademedewerkers en expats. De laatste auto’s zijn te herkennen aan het MI-nummerbord van Misión Internacional. De rest van het Nicaraguaanse wagenpark bestaat uit Lada’s, the one-and-only Datsuns, Geely’s uit China en allerlei andere Aziatische merken met volslagen onbekende modellen. Aan veel van deze auto’s mankeert wel iets: ze rammelen, ze stinken, er zitten deuken in en de verlichting doet het niet goed of is verkeerd afgesteld. Populair zijn auto’s die eenvoudig en goedkoop te repareren zijn. Dit doet me denken aan dwergauto’s uit de jaren ’50 en ’60 (zie ook www.dwac.eu). Tijdens de wederopbouw in Europa werden vele Heinkels, Messerschmitts, BMW Isetta’s, Biscuters en vele andere merken geproduceerd: kleine, functionele auto’s met een maximum laadvermogen van twee personen, een baby en wat boodschappen. Alles werd teruggebracht tot de essentie en daardoor waren ze uitermate geschikt om zelf te onderhouden. Dit vindt mijn vader nog steeds. Vanaf begin jaren ’80 heeft hij er al vele opgeknapt. Geheel tegen het Kyoto-protocol in, maar wel verschrikkelijk leuk.

Aan de andere kant is er de complexiteit van Nicaragua. Een leuk voorbeeld is het achtuurjournaal: de eerste 10 minuten worden standaard ingeruimd voor reportages over het ondertekenen van nieuwe hulpprogramma’s. Het andere wereldnieuws bestaat in Nicaragua uit de goede samenwerking met Cuba, Venezuela en Rusland. Naast deze vriendendiensten vindt president Daniel Ortega dat rijke landen de morele plicht hebben om zoveel mogelijk hulp aan Nicaragua te geven. De rest van zijn politiek bestaat uit zijn streven naar een lokale versie van een socialistische staat. Het fundament is het verschrikkelijk actuele gedachtegoed van generaal Augusto Sandino, die in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw politiek actief was. Zijn 18 meter hoge beeld (11 keer de lengte van Sandino (1,63 meter)) heeft als fundament de bunker waar eind jaren ’70 dictator Somoza zijn duistere praktijken organiseerde. Nu is het een mooi uitzichtpunt over de stad.

Nog een voorbeeld: in het straatje van mijn kantoor staan een paar overheidsgebouwen. Naast de voordeur van één van die kantoren hangen enkele A4´tjes met het gezicht van ene Eduardo Montealegre (oftewel Edward Blije Berg, oftewel de Nicaraguaanse Mark Rutte). Opschrift: “Gezocht. Zou jij op deze dief stemmen?” Een teken aan de wand. Kortom, het duurt nog wel even voordat het land in de vaart der volkeren mee zal gaan.

Onze ontwikkelingsorganisatie probeert hier wat aan te doen, via het hoofdkantoor in Nederland en de acht regionale kantoren in het buitenland. Het werken in het buitenland heeft vele voordelen: onze partners zitten om de hoek en de communicatie een stuk gemakkelijker. De kunst is om toch voldoende afstand tot de partners te bewaren. We zeggen altijd dat ontwikkelingswerk niet gemakkelijk is. Is dat zo? Moeten we het misschien niet makkelijker maken? Op het eerste gezicht boeken duidelijke en heldere zaken de meeste successen: of het nu gaat om de muziek van The Beatles, dwergauto’s of de fascinatie voor een zingende papegaai. Of De Prijs van een Slecht Geweten van Arend Jan Boekestijn. Geweldig boek, maar daarover schrijf ik de volgende keer.

Terwijl ik dit stukje schrijf, importeer ik een illegale kopie van de grootste hits en video’s van Vicente Fernández in mijn iPod. Evenals de producten van Apple zijn de eenvoudige liedjes van deze Mexicaanse ranchera-grootmeester een commercieel succes. Kijk maar eens op http://www.youtube.com/watch?v=x07SLQtlypo. Als ik verdwaal in de complexiteit van ons werk, zoek ik de eenvoud van Vicente op en weet ik dat alles goed komt. Ooit.

Geplaatst in Nicaragua | Tags: , , , , , , , , , , , , , , , , , , , | 1 reactie

Spreuken aan de wand

Vanaf de rand van het bootje rol ik achterover de Caribische Zee in. De Franse duikgids, een Amerikaans meisje en ik bevinden ons 15 kilometer uit de kust van Big Corn Island (Nicaragua). Enkele rotspunten die boven het water uitsteken, vormen de top van een oude vulkaan. Tijdens het afdalen bekijk ik de met koraal begroeide rotsen. We zweven door naar 20 meter diepte en zien wat nurse sharks. Deze wat suffe beesten zijn niets vergeleken bij de kudde bull sharks die mijn broer en ik jaren geleden tegenkwamen in de Stille Oceaan bij Costa Rica. De stierhaai is namelijk de op twee na gevaarlijkste haai ter wereld. En na afloop van de duik bleek mijn broer wat uit zijn vinger te bloeden.

Terug op Big Corn Island zit ik met een lichte stikstofroes en een Cuba Libre op een Bountystrand. Na een dag duiken is dit bijna het lekkerste wat er is. Nederland is even ver weg. Ineens denk ik aan de zin die een grote, onbekende filosoof ooit op een gevel
bij de fietstunnel onder Utrecht CS geschreven heeft: Niets is wat het lijkt, als je
maar goed kijkt

Het eerste voorbeeld: in de buurt van mijn huis slentert vaak een man. Soms zit hij zomaar een tijdje op de stoep. Op het eerste gezicht is hij een huis-tuin-en-keuken-zwerver. Vanwege zijn uiterlijk en intelligente blik zou hij zo een zoon van Che Guevara kunnen zijn. Daarnaast zegt zijn ironische glimlach mij dat hij niet veel vertrouwen heeft in de zoveelste buitenlander die Nicaragua komt helpen. Inderdaad, vette pech voor hem: al door ontwikkelingsorganisaties gefinancierde programma’s en projecten lopen aan zijn neus voorbij.

Nog een voorbeeld: pas geleden was ik in de copyshop van de UCA, de upper-class universiteit van Managua. Op een stoel zat een tweede kopie van Che Guevara. Deze keer was het een student die zo uit de beroemde foto gelopen was, inclusief halflang haar en
een baret met Lenin-embleem. Het enige verschil was dat de student een keurig ruitjesshirt en een Levi’s spijkerbroek droeg. Ik voelde meteen een band: twee idealisten, maar wel lekker aan de aan de veilige kant blijven staan.

Het derde voorbeeld: op het eerste gezicht is de zanger van de Italiaanse megaband Video een verschrikkelijk stoere man. Kijk maar eens op http://www.youtube.com/watch?v=MXdgYuDZ_GA. Na ongeveer 45 seconden komt het laaiend enthousiaste publiek in beeld en zie je de X-factor van de zanger iets veranderen.

Wie weet of het waar is? Deze vraag stond jarenlang boven de deur van een schuurtje tussen de metropool Uden en de voorstad Zeeland. Een voorbeeld: voordat ik naar Nicaragua vertrok, was ik bij de GG&GD in Utrecht voor een refill. De arts die mij te woord stond was er eentje van de categorie alle-risico’s-zijn-uit-te-bannen en begon met het bekende riedeltje geen-water-uit-de-kraan-geen-salade-geen-ijsklontjes-jezelf-beschermen-tegen-muggen-niet-op-de-markt-eten-geen-hondenbeten-en-je-kunt-maar-beter-niet-op-reis-gaan. Na ruim drie maanden Nicaragua stel ik vast dat het kraanwater prima te drinken is, dat de salades erg lekker zijn, ik een gemiddelde van vier muggenbeten per dag scoor en dat in deze hitte een drankje zonder ijsklontjes hetzelfde is als de TROS zonder André Rieu. Nu alleen nog even eten op de markt en me door de hond van de buren laten bijten.

Een ander voorbeeld: mijn verhuizing naar Nicaragua is voor mij een ideale mogelijkheid om de wereld van ontwikkelingshulp van dichtbij mee te maken. Het is fascinerend om mee te helpen bij het opzetten van een regionaal kantoor en het voelt goed om aan een betere wereld te werken. Aan de andere kant word ik met mijn idealen geconfronteerd. Wat is onze toegevoegde waarde in een land waar al veel donoren zitten? En waar de regering denkt dat zij het morele recht heeft op al die miljoenen euro’s, dollars en Venezolaanse bolivares fuertes?

ICCO: partner to enterprising people zie ik iedere ochtend op de gevel van ons kantoor in Managua. Ondernemende mensen zijn er in vele soorten en maten. Om te
beginnen: ontwikkelingswerkers zoals ikzelf. We reizen de hele wereld over om onze partnerorganisaties en hun projecten te bezoeken. Dit doen we om de projecten beter te leren kennen en om een vinger aan de pols te blijven houden. Dit is niet alleen belangrijk voor onze eigen organisatie, maar ook voor een goede financiële verantwoording aan de Nederlandse politiek en samenleving. Meestal zijn het kantoorbezoeken, maar af en toe duiken we met NGO’s het veld, de steppe, de woestijn of het bos in.

Ondertussen begint bij Big Corn Island de zon in de Caribische Zee te vallen, is mijn glas leeg en het einde van een avontuurlijk duikweekend in zicht. Ons interne reorganisatieproces en de vele bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking zijn een sprong in het diepe, maar een goede zwemmer komt ook weer boven. De eigenaar van de lokale duikshop Nautilus heeft dit treffend verwoord op de wand van zijn toilet: Somebody is watching above: just dive.

Geplaatst in Nicaragua | Tags: , , , , , , , , , , , , , , | Een reactie plaatsen

Inburgering in Costa Rica

De oma van Sandra probeert haar papegaai op een andere stok te zetten. Nadat ze hem wat eten gevoerd heeft, gaat ze naast me zitten en begint een lang verhaal over een kat. De andere familieleden en buren hebben het al lang opgegeven om naar oma´s verhalen te luisteren. Ik ben deze middag de ideale kleinzoon en luister vriendelijk naar het gekeuvel. Aan het verhaal van oma valt geen touw vast te knopen, maar op het hoogtepunt barst het oude vrouwtje in lachen uit. Binnen de korste keren krijgen we beiden de slappe lach, al weten we niet waarom.

We zitten op het erf van een gammel houten huisje in Puerto Thiel. Dit is een klein vissersdorpje aan de Golf van Nicoya, waar ik tien jaar geleden voor het eerst kwam voor mijn afstudeeronderzoek naar kleinschalige visserij. Inmiddels spreek ik goed Spaans, maar het dialect van oma zal ik nooit onder de knie krijgen. Gedeeltelijk komt dit door haar vergevorderde leeftijd. Daarnaast trekt ze zich steeds meer in haar eigen wereld terug en dit is niet bevorderlijk voor de verhaallijn. De hoofdreden is dat Spaans nooit mijn moedertaal zal worden.

Tijdens mijn afstudeeronderzoek leerde ik Sandra en schoonfamilie kennen. Sindsdien zijn we vele keren op en neer gevlogen tussen Nederland en Costa: vakanties, een bruiloft, een begrafenis en soms voor werk. In de laatste tien jaar is het toerisme met sprongen gegroeid. Het ene na het andere hotel wordt geopend, steeds meer wegen zijn geasfalteerd, Amerikaanse sterren trouwen op de meest romantische stranden en het vliegveld van Liberia heeft net als het gemiddelde prijsniveau van levensonderhoud internationale trekken aangenomen.

Drommen toeristen hebben er mede voor gezorgd dat het land al lang niet meer op het lijstje van ontwikkelingsorganisaties staat. Bij ieder bezoek valt mij op dat veel Costaricanen maar met moeite het hoofd boven water kunnen houden. De vissers in Puerto Thiel vormen hierop geen uitzondering: het dorpje ligt op het schiereiland van Nicoya, maar niet op de doorgaande route waarover dagelijks vele toeristen naar de tropische stranden rijden. De Golf van Nicoya is de kraamkamer voor vis, maar jarenlange overbevissing en gebrek aan alternatief werk laten hun sporen na. De steeds maar stijgende prijzen van levensonderhoud maken het er voor de bewoners van Puerto Thiel niet makkelijker op.

Iedere keer als Sandra en ik in Costa Rica zijn, zijn we bang dat het de laatste keer is dat we oma kunnen zien. Vandaar dat we onze stranddagen in Guanacaste altijd combineren met een bezoekje aan Puerto Thiel. Het contrast tussen de op het oog bloeiende toeristenindustrie op de playas en Puerto Thiel, waar de tijd al jaren stilstaat, is groot. Ook al probeer ik nog zoveel pachuco (het echte Costaricaanse Spaans) te praten en sla ik geen zin over zonder “mae” te zeggen, ik ben en blijf een rijke buitenlander. Niemand verplicht het ons, maar Sandra en ik willen niet met lege handen aankomen. Als werknemer van een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie in Nicaragua vind ik eigenlijk dat onze doelgroep en partnerorganisaties zelf een duurzame strategie moeten ontwikkelen om armoede te bestrijden. In de praktijk spelen Sandra en ik voor Sinterklaas: bij ieder bezoek aan Puerto Thiel laden we onze huurauto vol met boodschappen, schoenen, kadootjes voor neefjes, nichtjes en andere kinderen, een piñata en kleding die we zelf overhebben.

Tijdens onze bezoeken genieten we op oma´s erf van rijst, bonen en een gebakken  vis. Echt veel afwisseling zit er niet in het voedselpatroon van de dorpsbewoners. Daarom heb ik tijdens ons laatste bezoek beloofd dat ik over een paar maanden oliebollen kom bakken. Dat wordt een interessant experiment: beslag laten rijzen op kamertemperatuur van dik boven de 30 graden Celsius en een pan met olie verhitten op een houtgestookt fornuis.

En zo voelt Costa Rica al jaren als mijn tweede vaderland, ook al blijf ik voor haar bewoners altijd een Nederlander. Mijn inburgering zal ik nooit kunnen afronden, maar door mijn verblijf in Latijns Amerika voel ik ondertussen wel uitgeburgerd uit Nederland. Oliebollen of vis: het zal oma worst wezen. Terwijl in de verte een brulaap wat kreten slaakt, staat ze op om de papegaai op zijn slaapplek te zetten. Ze mompelt iets onverstaanbaars en verdwijnt in haar eigen wereld. Dadelijk stappen mijn vriendin en ik in de auto en rijden terug naar die van ons.

Geplaatst in Costa Rica | Tags: , , , , , , , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor Inburgering in Costa Rica

De tropen zijn hot!

Deze ochtend is anders dan de andere. Naast een irritante mug hangt er nog iets anders in de lucht. Het begon vannacht met het getoeter van een auto: de Nicaraguaanse buurman van Koreaanse afkomst wil om 03:00 uur ’s nachts ons met een toegangspoort afgesloten straatje binnenrijden. Gelukkig slaapt de bewaker licht. Het is eenwarme en zwoele nacht. De plafondventilator probeert de hitte te verdrijven. Terwijl ik wat water drink, zie ik de buurman met een kortgerokte, nog niet eerder gesignaleerde dame de auto uitstappen. Ik zet de airco aan en koel af.

Een paar uur later is het tijd om op te staan. Tijd voor de eerste douche van de dag. De douches in Latijns Amerika zijn een verhaal apart. Maar nu ik het er toch over heb, kan ik ze maar beter meteen beschrijven. Er bestaan twee systemen: het eerste systeem is onverwarmd leidingwater, wat vooral lekker is na een dag snorkelen en een verbrande rug. Het tweede systeem bestaat uit een elektrische douchekop, die het water in no time lauw krijgt. Dit is vooral ’s ochtends lekker na een nacht onder een koude airco. Wel even oppassen als je langer dan 1 meter 80 bent: de kans is groot dat je hersenen extra geprikkeld worden door wat verdwaalde elektrische ontladingen.

Ondanks de verfrissende douche is de broeierigheid niet verdwenen. Ik ontbijt en ruim de woonkamer wat op, want vanmiddag komt de schoonmaakster. Ja, dit is tegenstrijdig. Dan op weg naar kantoor. Het eerste huis dat ik passeer is dat van de buren. In plaats van tuinkabouters hebben zij geverfde betonnen paddenstoelen in de tuin gezet. Het volgende huis is in aanbouw en is nog niet meer dan een onlogisch skelet van vier verdiepingen. Ik ga het hoekje om en groet twee bewakers. Sinds een dag of wat voorzien twee mannen aan de overkant van de straat een paar enorme stalen schommelstoelen van een nieuwe zitting, ook al is in de verste verte is geen werkplaats te bekennen. Op de volgende hoek staat een futuristisch bedoeld huis uit de jaren ‘50. Het staat leeg, maar af en toe loopt een klusjesman in en uit. Peter R. de Vries en Maurice de Hond zouden hier een moord voor doen. Ik niet.

Ik steek een straat over, loop langs het hypermoderne kantoor van de EU en bel aan bij mijn eigen kantoor. De charmante schoonmaakster doet open. Het is hetzelfde meisje voor wie ik vanochtend de kamer opgeruimd heb. En ook hetzelfde meisje dat zichzelf in mijn vorige blog buitengesloten had. “Buenos días, don Wolk” en haar blik spreekt boekdelen. Samen met het weer zorgt dit ervoor dat ik al weer zin heb in een douche. Ik zet snel de airco van mijn kamer op min 3 graden Celsius en probeer te werken.

Tegen half één gaan we in een van de lokale openluchtrestaurantjes in de buurt lunchen. Voor omgerekend 2 euro krijg ik een bord met rijst, gemalen bonen, gestoomde groenten, een stukje vlees, salade, plátano, een tortilla en een drankje: vandaag is het tamarindo. Bij de prijs inbegrepen is het uitzicht op een leuke tuin en vele mantelpakjes die bij een bank in de buurt werken. Er hangt iets in de lucht.

’s Middags bel ik naar een universiteit om een zaal te reserveren voor een seminar dat we organiseren. De uiterst behulpzame señorita die me met haar sprankelende stem te woord staat heb ik gisteren ook al aan de telefoon gehad. Ik zeg dat ik de volgende dag even langs kom om de zaal te bekijken, waarop ze mijn mobiele nummer vraagt en mij meteen maar dat van haar geeft. “Dat is altijd handig” zegt ze. Ik zeg: “Dat klopt” en denk aan een koude douche.

Om 16:43 uur heb ik geen zin meer en ga naar huis. De auto van de Nicaraguaanse Koreaan is weg, maar die van de Finse buurvrouw staat er wel. Zij is ontwikkelingswerkster (deze mensen hebben een speciaal nummerbord), maar ik heb haar nog nooit gezien. De voordeur van mijn huis zit aan de binnenkant op slot. Ik klop aan en de schoonmaakster doet open. Ik ervaar een déjà-vu, zo eentje die ik al een keertje eerder gezien heb: het is hetzelfde charmante meisje dat vanmorgen de deur van het kantoor voor mij opendeed! “Buenas tardes, don Wolk” en haar blik spreekt nog meer boekdelen.

De TV staat op een muziekkanaal met een clip vol bikini’s op een strand. Ik trek snel een schoon shirt aan en wil naar de supermarkt, weg van al deze verleidingen. Ik loop over straat en bedenk dat ik naar de kapper moet. Ik zie er twee en, zoals alle kapperszaken in Latijns Amerika, beide hebben een bord aan de voorgevel met Unisex erop. Ik geef het op! Ik loop bij een van de twee naar binnen en vraag aan de señorita of ik geknipt kan worden. De overige vrouwelijke medewerksters kijken mij aan. Achter de toonbank is een deur waarboven een bordje “massage” hangt. Ik ben de enige klant en ook nog eens de enige man in de zaak. Verzet is hopeloos. Twee zachte vrouwenhanden knippen er lustig op los en ik beland in een roes. Ik denk dat de kapster Ana Rosa of Maria Luz heet. Dan stelt zij zich voor. “Ik heet Bertha!” roept ze en in één klap ben ik genezen.

Geplaatst in Nicaragua | Tags: , , , , , , , , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor De tropen zijn hot!

De inbraak

Managua is een rare stad, met hoeveel a’s spel je dat? (Voor het antwoord: zie onderaan.) Door twee zware aardbevingen is Managua is een stad zonder historisch centrum en met veel open plekken. Daardoor lijkt het dat veel wegen uit het niets opdoemen en vervolgens nergens naar toe leiden. Een beetje zoals in Oss.

Het tweede kenmerk van Managua is de toenemende criminaliteit: naast de stijging van het aantal straatroven (vaak uitgevoerd op een motor (de Italiaanse methode (ik heb trouwens nog geen Italiaan in Nicaragua gezien (wel een pizzarestaurant (overigens vlakbij mijn huis (maar dit alles tussen… eh… ééntweedrievivfzsvagngnlftwfdrtn, jawel, maarliefst twaalf haakjes!)))))) is er sinds kort ook een explosieve toename van het aantal inbraken door buitenlanders.

We typen een doordeweekse dinsdagochtend. Nietsvermoedend ben ik vanuit het kantoor de wereld aan het verbeteren. Mijn hoofd en nek hebben de hele nacht in een verkeerde hoek gelegen, dus ik masseer mezelf een ongeluk. Achteraf is dit het eerste teken aan de wand. De airco hangt ernaast en heeft vandaag een raar tikje. In de boom op de binnenplaats zit een vreemde vogel die een dito liedje fluit. Ik krijg een spam mailtje binnen. Een kleine mier loopt over de tafel. De koffie is te slap. Een bos tumbleweed rolt over straat. Een collega heeft zijn snor afgeschoren. De batterij van mijn laptop is bijna leeg.. Een wolk glijdt voor de zon. Mijn mobieltje gaat over. In deze setting is de ringtone
“Dames-en-heren-de-sneltrein-naar-Amsterdam-Centraal-Schiphol-en-Leiden-Lammenschans-van-16-uur-33-vertrekt-vandaag-van-spoor-14c-HERHALING- de-sneltrein-naar-Amsterdam-Centraal-Schiphol-en-Leiden-Lammenschans-van-16-uur-33-vertrekt-vandaag-van-spoor-14c” volstrekt op zijn plaats. In tegenstelling tot wat de ringtone doet vermoeden, is het de schoonmaakster van mijn huis. Zij heeft zichzelf buitengesloten.

Vijf minuten later tref ik haar huilend aan bij de voordeur. Enkele troostende woorden en de wolk van een paar regels terug verdwijnt als sneeuw voor de zon. Dat is touching, maar daarmee krijg ik de voordeur nog niet open: de sleutel zit namelijk aan de binnenkant in het sleutelgat. En je zult zien dat er ook nog een paar verdwaalde smurfen in zitten.

Gelukkig sluiten de balkondeuren niet goed. Een snelle berekening leert mij dat ik via de vensterbank en een muur met een adrianeske slinger op het balkon kan komen. De bewaker (die afgezien van zijn naam, haren, neus, kleding, nationaliteit, huidskleur, stem en postuur als twee druppels water op Bassie lijkt) klimt na mij op de vensterbank en hij wil dat ik op zijn schouders ga staan. Na het checken van alle verzekeringspolissen besluit ik de stap te wagen, wip ik naar binnen en doe de voordeur open. (Als iemand een geplette Nicaraguaan nodig heeft, laat maar even weten.) Ik kan de smachtende blikken van de schoonmaakster weerstaan (ze noemt mij vanaf nu Don Wolk, zie foto) en spoed me terug naar het kantoor, in afwachting van een nieuwe missie.

Die volgt de dag erna: een stapavondje met de vriend van een Nederlandse collega. Op het terras van bar Hippos staat een groot scherm met de voetbalwedstrijd van de avond: Honduras tegen Mexico. Ook Midden-Amerika is bezig met de kwalificatiewedstrijden voor het WK. Voetbal is in Midden-Amerika net zo populair als rijst met bonen en CD-hoesjes met mooie vrouwen in kleine bikini’s. Het nationale elftal van Nicaragua is echter vergelijkbaar met de C-tjes van TOP Oss en staat op de 140e plaats van de FIFA-ranglijst. Vandaar dat Nicaraguanen altijd voor andere landen juichen, vooral voor de tegenstanders van Costa Rica, Mexico en Argentinië. DIT SCHREEUWT OM UITLEG!! Veel Midden-Amerikaanse landen vinden Costa Ricanen arrogant, omdat zij veel te rijk zijn en nauwelijks problemen kennen. Daarnaast heeft heel Midden-Amerika een hekel aan Mexico, omdat dat land te close met de VS is. En heel Latijns Amerika heeft een bloedhekel aan Argentijnen, omdat zij zich in alle opzichten superieur voelen. Kort samengevat: de hele wedstrijd juichen de nicas voor de catrachos en tegen de aztecas. In deze heksenketel houden wij ons hoofd koel met een voorraad Victoria Frost-bier.

Als we de taxi in willen stappen, komt een jongetje op ons af en vraagt om wat geld. Zijn ogen glinsteren, want hij kan een klapper maken. Wij zouden hem gemakkelijk de opbrengst van een jaar bedelen kunnen geven. Of we zouden zijn familie een tijd lang kunnen onderhouden. Of we zouden hem een paar jaar naar kunnen school te sturen zonder er een biertje minder om te hoeven drinken. Even verplaats ik mij in zijn situatie en kijk ik naar mezelf. Ik zie mezelf niets geven, ondanks dat ik aandring. Kom, geef nou wat! Wat nou dat geld geven aan bedelaars niets oplost? Ik heb dan toch te eten? Dan keer ik terug in de taxi en kijk het jongetje aan. Samen met mijn zelfbeeld verdwijnt de glinstering uit zijn ogen, even snel als zij gekomen is. Het jongetje loopt de nacht in en ik bijt hard op mijn lip. Verdomme…

(Antwoord: 1)

Geplaatst in Nicaragua | Tags: , , , , , , , , , , | Reacties uitgeschakeld voor De inbraak